Vertalingen se défaire FR>NL
[sədefɛʀ]1 ne plus être arrangé - losraken
'Mon lacet s'est défait.'
Mijn veter is losgeraakt.2 ne plus vouloir de ··· , laisser - zich ontdoen (van)
'se défaire d'une mauvaise habitude'
zich van een slechte gewoonte ontdoen© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
se défaire (ww.) | los worden (ww.) ; losgaan (ww.) ; opengaan (ww.) |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `se défaire`

Voorbeeldzinnen laden....